vrijdag 18 september 2015

Parijs

En toch vraag ik mij af, mannen van de straat. Is het niet vermoeiend om steeds aan meisjes te vertellen dat ze mooi zijn? Je hoofd draaiend en lovende woorden die jouw lippen verlaten. Vinden jouw vrienden je tof, nu je iets hebt gezegd tegen mij? Houd je bij, hoe vaak jij bent genegeerd? Wat brengt jou zo ver om mij de aandacht te geven die ik veracht.
Zit jouw vrouw thuis, zij die nooit getrakteerd wordt op de zoete leuzen die jij mij wel gunt. Met haar uitgezakte tieten op de bank, zorgend voor de koters die jij met tegenzin in haar hebt gespoten, denkend aan al het strakke schoon wat de straat siert. Vraagt zij zich elke dag weer af waar jouw ogen zich op zullen rusten, waar jouw piemel wel hard van wordt. Is het jou ooit overkomen dat iemand wel op je pik wou zitten? Kwam ze hongerig naar je toe, om het bed met jou te delen? Je ballen verschrompelden toen zeker, omdat zoiets jou eigenlijk nooit overkomt. Honger krijg je buiten, maar eten, dat doen we thuis. Hoe oud het brood ook is.

woensdag 8 mei 2013

Greis

Of het onze trein is weten we niet. Wat we wel weten is dat we willen dat het onze trein is, een trein met genoeg zitplaatsen voor iedereen. Het liefst alleen, zo weinig mogelijk ontmoetingen, geen contact. Mij maakt het allemaal niet zo veel uit. Mijn in mijn hand een boek, mijn vinger bij de pagina waar ik later verder ga lezen. Een boek over een verdrietig meisje. Soms herken ik mezelf in haar, had ik liever niet. In het boek gaat ze op reis.
Ik ben ook op reis, maar in het klein.
De trein loopt leeg, het ziet er weinig positief uit, toch hopen mensen. Ik zie bedenkelijke gezichten. Het licht in de trein gaat uit, niet onze trein. Als schapen lopen mensen naar de andere kant van het perron. Mij maakt het niet zo veel uit, ik lees anders wel verder, verder over het verdrietige meisje waar ik mezelf zo in herken.

woensdag 17 april 2013

Cyclisch

Terwijl het normale volk zijn productieve dagactiviteiten ondernam en ik weinig vruchtbaar bezig was keek ik om me heen in mijn twaalf vierkante meter tellende kamertje buiten het centrum van Leiden. Ik merkte de vuile glazen op, de haren en stof op mijn grond, de vieze kleding en de lege verpakkingen. Vreemd is het niet voor mij, een kamer die (zal ik het eens voorzichtig zeggen) niet netjes is. Opruimen is niet mijn hobby, en opgeruimd houden is niet mijn talent. Waar het vandaan komt weet ik niet, ik probeer het sinds ik een kleine Charlotte ben te voorkomen, maar tevergeefs. In dit levensjaar heb ik het nog niet geleerd. De troep bouwt zich in recordsnelheid altijd weer op. De vuile kleding ligt uiteindelijk overal en dat bord had ik twee weken geleden best mogen opruimen.

Uiteindelijk slaat de woede toe. Een monster bouwt zich in me op en de rotzooi lijkt erger dan hij eerst leek. De vuilniszakken komen tevoorschijn, de schoonmaakdoekjes worden uit het stof gehaald en met een beetje geluk vergeet ik de stofzuiger niet voor de puntjes op de i. Energieke nummers motiveren me en alsof het mijn lust en leven is ren ik zevenendertig rondjes in deze vierkante ruimte. In mijn hoofd hoor ik mijn vader roepen dat een chaos in je omgeving een chaos in je hoofd is, ik stem in. Zuchtend en zwetend doe ik waar ik al een paar weken over fantaseer. Aan het eind negeer ik wat nog niet aan verwachtingen voldoet om mezelf te begunstigen.
Tevergeefs zie ik daar drie dagen later niets meer van.

vrijdag 29 maart 2013

Een twijfelachtige vrijdag, het was vroeg en ik begroette een zon. Terwijl de buitenwereld de sneeuw omhelsde bedreef ik de kunst. Ik vond mezelf, vind mezelf fantastisch. Kwasten, potloden, kroontjespennen, woorden en wijn. Muziek dirigeert me terwijl ik dans met emoties en creativiteit mijn eigen noem.

zaterdag 9 maart 2013

De kaarten heb ik mooi neergezet in mijn kamer. "Wordt snel weer beter" staat er op, en veel sterkte en boodschappen van gemis. "We denken aan je" zeggen ze. Ik denk terug.

zondag 30 december 2012

2013

Ik hoop dat ik door kan lopen zonder om te kijken. Dat ik de nieuwsgierigheid op een plekje kan laten liggen waar ik er niet zo snel bij kan. Ik wil rennen, de zolen van mijn schoenen versleten en de wind door mijn haar. Met een blik op de horizon en het verleden aan de kant van mijn rug, waar het hoort.

dinsdag 18 december 2012

Mag ik thee met je drinken? Gesprekken hebben over anderen? Kunnen we samen lopen? Misschien eens zwijgen zou fijn zijn. Ik wil met je huilen, lachen, schreeuwen, ziek zijn, gillen, gieren, rennen, bewonderen, delen, maken, schrijven, verzinnen, slapen, verwonderen.

Kunnen we samen?