vrijdag 18 september 2015

Parijs

En toch vraag ik mij af, mannen van de straat. Is het niet vermoeiend om steeds aan meisjes te vertellen dat ze mooi zijn? Je hoofd draaiend en lovende woorden die jouw lippen verlaten. Vinden jouw vrienden je tof, nu je iets hebt gezegd tegen mij? Houd je bij, hoe vaak jij bent genegeerd? Wat brengt jou zo ver om mij de aandacht te geven die ik veracht.
Zit jouw vrouw thuis, zij die nooit getrakteerd wordt op de zoete leuzen die jij mij wel gunt. Met haar uitgezakte tieten op de bank, zorgend voor de koters die jij met tegenzin in haar hebt gespoten, denkend aan al het strakke schoon wat de straat siert. Vraagt zij zich elke dag weer af waar jouw ogen zich op zullen rusten, waar jouw piemel wel hard van wordt. Is het jou ooit overkomen dat iemand wel op je pik wou zitten? Kwam ze hongerig naar je toe, om het bed met jou te delen? Je ballen verschrompelden toen zeker, omdat zoiets jou eigenlijk nooit overkomt. Honger krijg je buiten, maar eten, dat doen we thuis. Hoe oud het brood ook is.