woensdag 21 maart 2012

Psychiater

Een verhaaltje over mijn tweede stagegesprek.

Als iemand zich aan mij voorstelt, de hand schudt en de naam zegt is het meestal zo dat ik bij het verliezen van lichamelijk contact de naam gelijk ook weer kwijt ben. Enkele uitzonderingen kunnen zijn dat iemand een zeer ludieke naam heeft, erg aantrekkelijk is of dat ik stiekem de naam van deze persoon al wist, maar dit niet toe wou geven. Zo ook vandaag, ik weet zijn naam niet meer. Ironisch, om de reden dat hij wel erg veel over mij weet. We praatten, over mij, over mijn gedachtes, over mijn ervaringen, over mijn niet altijd simpele jeugd.

Het was een vriendelijke man met een flinke buik en grijs haar. Hij was sympathiek, gaf netjes gevoelsreflecties die zeker thuishoren in zijn beroepsgroep. “Dat moet lastig zijn geweest.” Ik vertelde dat je als kind daar niet zo mee bezig bent, maar later realiseert wat de norm is en wat niet. Hij kwam met conclusies, dingen die in verband met elkaar kunnen staan. Ik luisterde gefascineerd. We spraken over therapie, niet die van mij, van anderen, mensen die het erger hebben dan ik.

Deze man luisterde, hij nam zijn tijd, liet mijn woorden even inzinken en kwam met andere woorden. Deze man was hardop aan het nadenken, hij was slim, hij had tenslotte gestudeerd. Hij vroeg dingen die ik nooit heb overdacht. “Hoe zijn jouw relaties?” “Wat zijn jouw ankers?” “Wanneer komen lastige herinneringen naar boven?” Gek genoeg wist ik alle antwoorden, natuurlijk wist ik ze, ze gaan over mij.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten